Burgerparticipatie en de energietransitie: maak het klein, dichtbij en in het nu
Burgerparticipatie en de energietransitie gaan zeker samen. Samen met inwoners en ondernemers nieuw beleid maken, herzien of toetsen zorgt voor betrokkenheid, draagvlak en betere oplossingen. Dit lukt als we er voor zorgen dat we het gesprek relevant maken.
Gemeenten gaan (samen met provincies en de waterschappen) de uitdaging van de energietransitie aan. Logisch want gemeenten staan dichtbij de inwoners en de ondernemers. In de (landelijke) politiek is daarom ook veel aandacht voor de energietransitie. Soms met concrete doelen of met de belofte om in de aankomende termijn doelen te bepalen. Gemeenten zetten terecht vol in op burgerparticipatie. Hoe gaan participatie en de energietransitie samen?
Dagelijks staan er artikelen in de media die gaan over de energietransitie. Maar wat is het nou eigenlijk? We moeten overgaan op duurzame energiebronnen zoals zon, wind, water en biomassa. En in het energieakkoord staat dat we in 2050 een geheel duurzame energievoorziening hebben. En deze energievoorziening moet betaalbaar en betrouwbaar zijn. Wat betekent het voor inwoners? Wat moeten ze weten?
Communicatie en participatie
De energietransitie gaat iedereen aan en de gemeente kan er niet alleen voor zorgen. Iedere inwoner, organisatie en bedrijf moet maatregelen nemen om minder energie te verbruiken en/of meer duurzame energie te gebruiken. Inwoners en bedrijven zijn mede-eigenaar van het vraagstuk. Ook al is dat nog niet voor iedereen urgent. De rijksoverheid zal de komende jaren veel moeten communiceren over de opgave waar we voor staan. En omdat de samenleving mede-eigenaar is zal de gemeente zich als netwerkpartner, stimulator en facilitator op moeten stellen. En dat kan door de inzet van burgerparticipatie. De gemeente zal het gesprek eerst relevant moeten maken.
Klein, dichtbij en in het nu
Een landelijke energieakkoord, doelstellingen in 2050 en iedereen is eigenaar van het vraagstuk. Dat klinkt voor mij nog niet dichtbij en in het nu. Wil ik nu al in gesprek met mijn gemeente? Weet ik al wat het voor mij betekent? Is het relevant voor mij? Want pas als het dichtbij komt dan praat ik graag mee. Als er windmolens in mijn buitengebied geplaatst worden of een veld met zonnepanelen. Als ik van het gas afgesloten word, mijn ketel vervangen moet worden of als subsidies voor duurzame energie ontstaan of weer verdwijnen.
Met wie in gesprek?
Met wie wil de gemeente in gesprek? Wat is hun rol, kan ik dan meedenken, meewerken of zelfs meebepalen? Waar kan de gemeente het publiek vinden? We onderscheiden 3 betrokkenheidsniveaus:
- Onverschillige bewoners en bedrijven
- Geïnteresseerde bewoners en bedrijven
- Actieve bewoners en bedrijven
In de participatieaanpak ligt de focus op de geïnteresseerde en actieve bewoners. Daar ligt nu de energie en bereidheid voor het nemen van maatregelen. Met deze inwoners kun je de participatietrap bewandelen.
De eerste trede van de participatietrap gaat over het gespreksdoel ‘informeren’. Om daarna eventueel verder te gaan met inventariseren, verdiepen of samen doen. Voor de onverschillige bewoner hebben we in communicatie nog een lange(re) weg te gaan. Daar blijft het voorlopig bij informeren/communiceren.
Maak samen het participatieplan
Waar wil je het met inwoners en bedrijven over hebben. Wat is je (beleids)doel? Welke participatievraag hoort daarbij? En met wie wil je in gesprek? Op welke trede van de participatietrap staan de publiekgroepen? En als laatste welke participatie instrumenten zet je in voor het gesprek? Voordat je als gemeente het gesprek start adviseren we eerst het participatieplan te maken. In de online training 'De 4 sleutels van een slimme participatieaanpak' leer je hoe je een succesvolle participatieaanpak maakt.