Handvatten opstellen Participatiebeleid en -verordening
Elke gemeente heeft een participatiebeleid of werkt eraan, als richtlijn voor het betrekken van de omgeving bij belangrijke vraagstukken. Het biedt handvatten, maar roept ook vragen op over de inhoud en betrokkenheid van interne en externe partijen.
Het belang van burgerparticipatie wordt verder benadrukt door recente wetten zoals de Omgevingswet en de Wet Versterking Participatie. Deze wetten verplichten gemeenten om naast een beleid ook een participatieverordening op te stellen, waarin wordt vastgelegd hoe inwoners bij het beleid worden betrokken.
Tijdens de workshop ‘Handvatten opstellen participatiebeleid en -verordening’ ging Relevant Gesprek® coach Barbara Borghuis in gesprek met Rient Heerink, partner SIR communicatie en participatie. De deelnemers en communityleden deelden hun ervaringen. Nieuwsgierig geworden? Lees dan verder.
Meest gestelde vragen van de deelnemers
De volgende vragen werden het meest gesteld door de deelnemers over Participatiebeleid en -verordening:
- Hoe kom je tot een praktisch participatiebeleid en breng je hier structuur aan?
- Hoe betrek je de omgeving bij het maken van een participatiebeleid?
- Hoe kun je participatie en de verordening op elkaar af laten stemmen?
Deze vragen zijn in de workshop beantwoord. Onderstaand de boodschap van de workshop. In dit artikel delen we een samenvatting in hooflijnen. Communityleden kunnen de opname van de workshop terugkijken voor meer informatie.
De boodschap
We beginnen elke workshop met een boodschap. De rode draad. Voor deze workshop hebben we de boodschap als volgt geformuleerd: ‘Het participatiebeleid staat niet op zichzelf, maar het is onderdeel van een groter geheel.’
We ervaren dat vaak de focus ligt op het maken van het beleidsdocument in plaats van de beweging die je in gang wilt zetten: het als organisatie omgevingsgericht werken. Daar ligt in onze visie ook de oorsprong van de valkuilen die we zien. En dus ook de oplossingen.
Ombuigen van valkuil naar succesfactor
In de workshop buigen we vier valkuilen om naar succesfactoren.
- Ombuigen van vinkjesbeleid naar betekenisbeleid: Bij de overheid en ook semi overheidsorganisaties zijn er verschillende wetten die participatief werken verplichten. Bij overheidsinstanties is dat bijvoorbeeld de Omgevingswet, de Wet Versterking Lokale Democratie, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Jeugdwet en de Wet Publieke Gezondheid. Een woningbouwcorporatie heeft te maken met een gemeentekader bij woningbouw waarin het participatief werken als verplichting is opgenomen. Het voldoen aan de wet wordt daarmee soms het doel dat kan worden afgevinkt. Maar dan gaan we voorbij aan de bedoeling van de wetgeving: beter beleid dat aansluit bij de gebruikers. Als je de wetgeving bestudeert, is dat ook wat erin omschreven staat. Participatiebeleid maken begint dus bij het denken vanuit de bedoeling.
Het voelt soms alsof participatie alleen gedaan wordt om aan de regels te voldoen, maar we moeten ons beseffen dat het eigenlijk draait om het maken van beleid dat écht werkt voor de mensen die het aangaat – Deelnemer Jose
2. Ombuigen van tunnelvisie naar borgingsvisie op participatiebeleid: Participatiebeleid is niet het doel. Het is een middel om in de organisatie een beweging op gang te brengen. Een beweging van meer/beter de omgeving betrekken bij maatschappelijke vraagstukken. Die beweging gaat over het borgen van participatie op verschillende plekken in de organisatie. In de Relevant Gesprek® Academie werken we met het Borgingshuis Participatie om te kijken op welke plek er welke actie nodig is om participatie beter te borgen. Het participatiebeleid maakt daar onderdeel vanuit. Net als een aantal andere participatiedocumenten.
In de onderstaande video legt Barbara het Borgingshuis Participatie uit in relatie tot de verschillende participatiedocumenten.
- Participatievisie
- Participatiebeleid
- Participatie verordening
Het gaat niet alleen om het maken van participatiebeleid, maar om een echte cultuurverandering in de organisatie. We moeten weg van de tunnelvisie en toewerken naar een visie waarbij participatie een vast onderdeel wordt – Deelnemer Nienke
3. Ombuigen van onhaalbaar naar haalbaar participatiebeleid: In het participatiebeleid zijn ambities vaak hoog: bij voorkeur wordt over elk onderwerp afgestemd met de omgeving. De intenties zijn goed, maar in de praktijk is het niet haalbaar, omdat de menskracht en middelen niet beschikbaar zijn om alles participatief te doen. Een succesvol participatieproces organiseren kost tijd, dus het is belangrijk om focus aan te brengen. In de community zien we twee manieren om een haalbare ambitie te bereiken voor beleidsparticipatie:
1. Sturing op onderwerpen: Over welke onderwerpen wil je als organisatie wel/niet participeren met de omgeving? We zien dat in participatieverordeningen vaak heldere keuzes worden gemaakt over de onderwerpen, met name wanneer participatie niet plaatsvindt. Bijvoorbeeld wanneer het onderwerp ongeschikt is, wanneer er al eerder participatie heeft plaatsgevonden, wanneer er slechts een kleine aanpassing is op eerder vastgesteld beleid, wanneer het de eigen bedrijfsvoering betreft, of wanneer het gaat om kwetsbare groepen waarbij het algemeen belang voorop staat. Sommige organisaties benoemen een aantal (wettelijke) onderwerpen waarbij participatie juist wél belangrijk is. Keuzes over onderwerpen geven richting aan de uitvoering van de ambities.
2. Sturing op inzet menskracht en middelen: Het organiseren van een succesvol participatieproces kost tijd. Een vraagstuk met weinig impact kost minder tijd dan een vraagstuk met veel impact. Maar beide vragen tijd en aandacht. Hoeveel uren en expertise heeft jouw organisatie beschikbaar voor het organiseren van participatieprocessen? Het helpt om hierin duidelijke keuzes te maken. Bijvoorbeeld door te bepalen dat vraagstukken met minder impact de verantwoordelijkheid zijn van de inhoudelijke adviseurs, terwijl participatieadviseurs zich vooral richten op vraagstukken met matige impact. Dat geeft medewerkers handvatten om hun tijd efficiënt in te delen en de verwachtingen te managen.
Het is een eyeopener om te leren dat onhaalbare ambities in participatiebeleid vaak leiden tot een gebrek aan duidelijke keuzes over inzet van menskracht en middelen – Deelnemer Marjolijn
4. Ombuigen van onbekend naar bekend participatiebeleid: We ervaren regelmatig dat ambtenaren en/of bestuursleden hun eigen participatiebeleid niet kennen. Als je het niet kent, kun je er niet mee werken. De beste manier om bekendheid en eigenaarschap te creëren voor je participatiebeleid is door het samen te maken: participatie over je participatiebeleid. Met de methodiek Relevant Gesprek® kun je ook een aanpak maken voor de participatie over je participatiebeleid. Daarmee draagt het gesprek over het participatiebeleid al bij aan bekendheid en borging. In de workshop gingen we kort in gesprek over het betrekken van inwoners. Bedenk vooraf goed welk (participatie)vraag je de inwoners wilt stellen, zodat je ook echt iets hebt aan de resultaten.
De workshop en vooral de methodiek bieden me houvast om een gesprek gestructureerd te volgen en de vragen goed voor te leggen aan het college – Deelnemer Nina
Meer weten?
Voor communityleden: Ben jij deelnemer van één van onze participatieprogramma’s? Dan heb je (gratis) toegang tot de opname van de workshop “Participatiebeleid en -verordening”. In de workshop geeft Barbara verder uitleg over de valkuilen en handvaten voor het ontwikkelen van participatiebeleid-en verordening voor je eigen organisatie. Hulp nodig met Participatiebeleid en -verordening? Boek via hier een één op één coachafspraak.
Borgingsprogramma: Wil je meer weten over het borgen van participatie? Klik hier voor meer informatie over ons Borgingsprogramma participatie.
Misschien zijn de volgende artikelen voor jou ook interessant?
Voor niet communityleden: Ben je nog geen lid van de Relevant Gesprek® Academie community? En wil je weten over participatiebeleid en participatieverordening? Neem dan contact op via info@relevantgesprek.nl of bel 053 430 67 86.